Nieuwsbericht | 13-10-2022

Hoe Zuid-Holland bereikbaar blijft (deel 2)

In het vorige deel bespraken we met Eric Terlien, die zich bij de provincie Zuid-Holland bezighoudt met de verstedelijkingsstrategie van Zuid-Holland, hoe deze strategie bijdraagt aan de woningbouwopgave van de provincie. In dit tweede deel legt hij uit hoe de provincie bereikbaar blijft, niet alleen tijdens bouwwerkzaamheden, maar ook erna.  

Fijnmazig netwerk zo goed mogelijk benutten

“We hebben in Nederland een fijnmazig netwerk van (spoor)wegen. Het is onmogelijk om dit veel verder uit te breiden. We moeten dit zo goed mogelijk benutten. Alleen waar het nodig is – en waar het kan – kunnen we de hoofdinfrastructuur uitbreiden”, legt Terlien uit.

Om de provincie Zuid-Holland bereikbaar te houden, is een uitbreiding van het openbaar vervoer nodig. Zo besluit het Rijk dit jaar over de MIRT-verkenning Infrastructuur en Knooppunten Oude Lijn. “Het gaat om het uitbreiden van vier stations en de bouw van zes nieuwe stations. Het plan is om de spoorlijn tussen Leiden en Dordrecht van 2 naar 4 sporen uit te breiden. Ook wordt er gekeken naar uitbreiding van het Rotterdamse tram- en metronet en er wordt gewerkt aan een nieuwe tramlijn door Den Haag richting Voorburg en Delft. Een ander plan is om de busverbinding tussen Leiden en Zoetermeer te verbeteren.”

Volgens Terlien zijn deze investeringen in het openbaar vervoer nodig, zeker nu er haast geboden is met de bouw van woningen. “De bouw van 170 duizend woningen staat gepland rond de Oude Lijn. Met betere verbindingen kunnen we alternatieven bieden en wegen ontlasten en vervoer zoveel mogelijk spreiden onder verschillende vormen van mobiliteit.”

Fietsverbindingen en voetgangersgebieden

Want niet alleen de auto en het OV zijn belangrijk om de provincie bereikbaar en leefbaar te houden. In de verschillende MIRT-verkenningen, wordt ook gekeken naar fietsverbindingen en voetgangersgebieden. Terlien: “We investeren ook nog steeds veel in autoverkeer, maar je ziet wel dat er steeds meer aandacht komt voor alternatieven zoals de fiets. Zo wil de provincie in 2025 alle middelgrote en grote steden verbinden via snelfietsroutes. Nu ligt die route al tussen Leiden en Den Haag, de Velostrada. Dit is een goed alternatief voor de A4 en de A44. Je ziet dat het aantal fietsers sinds de verbetering van de route met ruim de helft is toegenomen.”

“In Nederland raken jaarlijks 20 duizend mensen gewond in het verkeer. Om de veiligheid van voetgangers en fietsers te verbeteren zijn er enkele quick wins die je kunt gebruiken”, legt Terlien uit.

Zo kiest Den Haag in de binnenstad voor een sectorenbeleid. Dit zijn verschillende wijken opgedeeld in sectoren. Deze zijn vanaf de randweg goed te bereiken, maar om in een andere sector te komen, moet je eerst terug naar de randweg. Terlien legt uit dat hierdoor autoverkeer tussen sectoren afneemt en het gebied veiliger wordt voor voetgangers en fietsers. “Daarbovenop loont het om in het centrum de auto te laten staan, want lopend of fietsend ben je sneller.”  Een ander voorbeeld om de stad veiliger te maken: “In Rotterdam wil het bestuur de maximale snelheid overal in het centrum terugbrengen naar 30 kilometer per uur.”

Deelvervoer zorgt voor lagere parkeernorm

Ook kijkt Terlien in de verstedelijkingsstrategie naar parkeernormen en deelvervoer om gebieden bereikbaar te houden. Volgens hem is het belangrijk om niet alleen naar gemiddeldes te kijken, maar goed te kijken wat er nodig is per gebied. “Het gaat om maatwerk. Bij de bouw van nieuwe woningen wordt rekening gehouden met het aantal auto’s van bewoners en hoeveel openbare ruimte er nodig is voor parkeerplekken. Soms wordt dit veel te hoog ingeschat. Bij sociale huur bijvoorbeeld is een norm van 0,7 parkeerplek per woning prima, inclusief bezoekers en voorzieningen. Het huidig gebruik bij sociale huur in Zuid-Holland is 0,5. Zo’n project wordt onnodig duur als een gemeente dan een norm van 2 stelt en zonde van de ruimte. Ook kun je kijken naar deelauto’s in een wijk. Door met de buurt een auto te delen, kan de parkeernorm omlaag en kun je schaarse ruimte beter benutten.”

En die ruimte goed benutten is nodig, weet Terlien. “Wist je dat Zuid-Holland de provincie is met de hoogste bevolkingsdichtheid van Nederland? Hier wonen per vierkante kilometer zo’n 1400 mensen. Om je een beeld te geven: dat is dichter bevolkt dan Bangladesh (12e op de lijst met dichtstbevolkte landen ter wereld)”, legt Terlien uit. “We hebben maar beperkt ruimte en moeten goed nadenken wat we waar doen om Zuid-Holland leefbaar te houden en tegelijkertijd de bereikbaarheid te verbeteren.”

Samenwerking en onderlinge afstemming essentieel

Om de beschikbare ruimte goed te benutten is samenwerking en afstemming met verschillende partijen essentieel. Terlien: “We kunnen niet onder grote ingrepen uit, ook niet aan onze hoofdinfrastructuur. Als je kijkt naar de Oude Lijn waar viaducten breder moeten voor extra spoor, kan de NS tien dagen niet rijden. Dan moet je een alternatief aanbieden. Zijn er nog andere werkzaamheden aan de weg gepland? Kun je reizigers omleiden of op een andere manier naar hun bestemming krijgen? Die alternatieven vind je alleen door samen af te stemmen.”

“We bespreken de mogelijke oplossingen aan verschillende tafels. Zo zijn we als provincie betrokken bij het programma Mobiliteit en Verstedelijking (MoVe), waar we samen met infrastructurele netwerkbeheerders en vervoerders uit de zuidelijke randstad kijken naar een versterking van mobiliteit en de regionale economie. Ook schuiven we aan bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag waar we veel spreken met wethouders van grote steden. Ook vragen we doen we de woningbouwprogramma’s per gemeente uit. Hierdoor kunnen we gezamenlijk kijken wat waar nodig is door te prioriteren en goed te plannen. Zo zorgen we dat de provincie bereikbaar blijft.”

Het wordt steeds drukker in de provincie Zuid-Holland. De economie groeit en dat trekt meer mensen en bedrijven aan. Nu al maken zo’n 3,7 miljoen mensen iedere dag gebruik van de infrastructuur om naar hun werk, opleiding, school of naar het sportveld te gaan. Ook trekken allerlei evenementen, de kust en musea een hoop bezoekers naar de provincie.

Tegelijkertijd zoeken meer mensen een huis en is er krapte op de woningmarkt. Om dit woningtekort op te lossen, wil het kabinet voor 2030 900.000 nieuwe woningen bouwen. Ruim 230 duizend hiervan moeten in Zuid-Holland komen te staan. Een groot deel van deze huizen in grote steden als Rotterdam en Den Haag en langs de Oude Lijn (spoorlijn van Leiden naar Dordrecht). Hier gaat het vooral om bijbouwen van betaalbare huizen voor mensen met een middeninkomen en sociale huurwoningen.

Samenwerkingspartners